Vervoeging van verfomfaaien

Onbepaalde wijs (infinitief): verfomfaaien

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verfomfaai
  • jij verfomfaait
  • hij/zij/het verfomfaait
  • wij verfomfaaien
  • jullie verfomfaaien
  • zij verfomfaaien

Präsens Indikativ

  • ich zerknülle
  • du zerknüllst
  • er/sie/es zerknüllt
  • wir zerknüllen
  • ihr zerknüllt
  • sie zerknüllen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verfomfaaide
  • jij verfomfaaide
  • hij/zij/het verfomfaaide
  • wij verfomfaaiden
  • jullie verfomfaaiden
  • zij verfomfaaiden

Präteritum Indikativ

  • ich zerknüllte
  • du zerknülltest
  • er/sie/es zerknüllte
  • wir zerknüllten
  • ihr zerknülltet
  • sie zerknüllten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verfomfaaid
  • jij hebt verfomfaaid
  • hij/zij/het heeft verfomfaaid
  • wij hebben verfomfaaid
  • jullie hebben verfomfaaid
  • zij hebben verfomfaaid

Perfekt Indikativ

  • ich habe zerknüllt
  • du hast zerknüllt
  • er/sie/es hat zerknüllt
  • wir haben zerknüllt
  • ihr habt zerknüllt
  • sie haben zerknüllt

Voltooid verleden tijd

  • ik had verfomfaaid
  • jij had verfomfaaid
  • hij/zij/het had verfomfaaid
  • wij hadden verfomfaaid
  • jullie hadden verfomfaaid
  • zij hadden verfomfaaid

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte zerknüllt
  • du hattest zerknüllt
  • er/sie/es hatte zerknüllt
  • wir hatten zerknüllt
  • ihr hattet zerknüllt
  • sie hatten zerknüllt

Toekomende tijd I

  • ik zal verfomfaaien
  • jij zult verfomfaaien
  • hij/zij/het zal verfomfaaien
  • wij zullen verfomfaaien
  • jullie zullen verfomfaaien
  • zij zullen verfomfaaien

Futur I Indikativ

  • ich werde zerknüllen
  • du wirst zerknüllen
  • er/sie/es wird zerknüllen
  • wir werden zerknüllen
  • ihr werdet zerknüllen
  • sie werden zerknüllen

Toekomende tijd II

  • ik zal verfomfaaid hebben
  • jij zult verfomfaaid hebben
  • hij/zij/het zal verfomfaaid hebben
  • wij zullen verfomfaaid hebben
  • jullie zullen verfomfaaid hebben
  • zij zullen verfomfaaid hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde zerknüllt haben
  • du wirst zerknüllt haben
  • er/sie/es wird zerknüllt haben
  • wir werden zerknüllt haben
  • ihr werdet zerknüllt haben
  • sie werden zerknüllt haben

Conditionalis I

  • ik zou verfomfaaien
  • jij zou verfomfaaien
  • hij/zij/het zou verfomfaaien
  • wij zouden verfomfaaien
  • jullie zouden verfomfaaien
  • zij zouden verfomfaaien

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde zerknüllen
  • du würdest zerknüllen
  • er/sie/es würde zerknüllen
  • wir würden zerknüllen
  • ihr würdet zerknüllen
  • sie würden zerknüllen

Conditionalis II

  • ik zou hebben verfomfaaid
  • jij zou hebben verfomfaaid
  • hij/zij/het zou hebben verfomfaaid
  • wij zouden hebben verfomfaaid
  • jullie zouden hebben verfomfaaid
  • zij zouden hebben verfomfaaid

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde zerknüllt haben
  • du würdest zerknüllt haben
  • er/sie/es würde zerknüllt haben
  • wir würden zerknüllt haben
  • ihr würdet zerknüllt haben
  • sie würden zerknüllt haben

Imperatief

  • jij verfomfaai
  • jullie verfomfaait

Imperativ

  • du zerknüll(e)
  • ihr zerknüllt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verfomfaaien