Vervoeging van verlevendigen

Onbepaalde wijs (infinitief): verlevendigen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het verlevendigt
  • zij verlevendigen

Present

  • he/she/it cheers
  • they cheer

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het verlevendigde
  • zij verlevendigden

Simple past

  • he/she/it cheered
  • they cheered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft verlevendigd
  • zij hebben verlevendigd

Present perfect

  • he/she/it has cheered
  • they have cheered

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had verlevendigd
  • zij hadden verlevendigd

Past perfect

  • he/she/it had cheered
  • they had cheered

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal verlevendigen
  • zij zult verlevendigen

Future

  • he/she/it will cheer
  • they will cheer

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal verlevendigd hebben
  • zij zult verlevendigd hebben

Future perfect

  • he/she/it will have cheered
  • they will have cheered

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal verlevendigen
  • zij zullen verlevendigen

Conditional present

  • he/she/it would cheer
  • they would cheer

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben verlevendigd
  • zij zullen hebben verlevendigd

Conditional perfect

  • he/she/it would have cheered
  • they would have cheered

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verlevendigen