Vervoeging van verontrusten

Onbepaalde wijs (infinitief): verontrusten

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verontrust
  • jij verontrust
  • hij/zij/het verontrust
  • wij verontrusten
  • jullie verontrusten
  • zij verontrusten

Indicativo presente

  • yo preocupo
  • preocupas
  • él/ella preocupa
  • nosotros preocupamos
  • vosotros preocupáis
  • ellos/ellas preocupan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verontrustte
  • jij verontrustte
  • hij/zij/het verontrustte
  • wij verontrustten
  • jullie verontrustten
  • zij verontrustten

Indefinido

  • yo preocupé
  • preocupaste
  • él/ella preocupó
  • nosotros preocupamos
  • vosotros preocupasteis
  • ellos/ellas preocuparon

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verontrust
  • jij hebt verontrust
  • hij/zij/het heeft verontrust
  • wij hebben verontrust
  • jullie hebben verontrust
  • zij hebben verontrust

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he preocupado
  • has preocupado
  • él/ella ha preocupado
  • nosotros hemos preocupado
  • vosotros habéis preocupado
  • ellos/ellas han preocupado

Voltooid verleden tijd

  • ik had verontrust
  • jij had verontrust
  • hij/zij/het had verontrust
  • wij hadden verontrust
  • jullie hadden verontrust
  • zij hadden verontrust

Pluscuamperfecto

  • yo había preocupado
  • habías preocupado
  • él/ella había preocupado
  • nosotros habíamos preocupado
  • vosotros habíais preocupado
  • ellos/ellas habían preocupado

Toekomende tijd I

  • ik zal verontrusten
  • jij zult verontrusten
  • hij/zij/het zal verontrusten
  • wij zullen verontrusten
  • jullie zullen verontrusten
  • zij zullen verontrusten

Futuro I

  • yo preocuparé
  • preocuparás
  • él/ella preocupará
  • nosotros preocuparemos
  • vosotros preocuparéis
  • ellos/ellas preocuparán

Toekomende tijd II

  • ik zal verontrust hebben
  • jij zult verontrust hebben
  • hij/zij/het zal verontrust hebben
  • wij zullen verontrust hebben
  • jullie zullen verontrust hebben
  • zij zullen verontrust hebben

Futuro perfecto

  • yo habré preocupado
  • habrás preocupado
  • él/ella habrá preocupado
  • nosotros habremos preocupado
  • vosotros habréis preocupado
  • ellos/ellas habrán preocupado

Conditionalis I

  • ik zou verontrusten
  • jij zou verontrusten
  • hij/zij/het zou verontrusten
  • wij zouden verontrusten
  • jullie zouden verontrusten
  • zij zouden verontrusten

Condicional

  • yo preocuparía
  • preocuparías
  • él/ella preocuparía
  • nosotros preocuparíamos
  • vosotros preocuparíais
  • ellos/ellas preocuparían

Conditionalis II

  • ik zou hebben verontrust
  • jij zou hebben verontrust
  • hij/zij/het zou hebben verontrust
  • wij zouden hebben verontrust
  • jullie zouden hebben verontrust
  • zij zouden hebben verontrust

Condicional perfecto

  • yo habría preocupado
  • habrías preocupado
  • él/ella habría preocupado
  • nosotros habríamos preocupado
  • vosotros habríais preocupado
  • ellos/ellas habrían preocupado

Imperatief

  • jij verontrust
  • jullie verontrust

Imperativo presente

  • preocupa
  • vosotros preocupad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verontrusten