Vervoeging van verpanden
Onbepaalde wijs (infinitief): verpanden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verpand
- jij verpandt
- hij/zij/het verpandt
- wij verpanden
- jullie verpanden
- zij verpanden
Indicativo presente
- yo pignoro
- tú pignoras
- él/ella pignora
- nosotros pignoramos
- vosotros pignoráis
- ellos/ellas pignoran
Onvoltooid verleden tijd
- ik verpandde
- jij verpandde
- hij/zij/het verpandde
- wij verpandden
- jullie verpandden
- zij verpandden
Indefinido
- yo pignoré
- tú pignoraste
- él/ella pignoró
- nosotros pignoramos
- vosotros pignorasteis
- ellos/ellas pignoraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verpand
- jij hebt verpand
- hij/zij/het heeft verpand
- wij hebben verpand
- jullie hebben verpand
- zij hebben verpand
Pretérito perfecto compuesto
- yo he pignorado
- tú has pignorado
- él/ella ha pignorado
- nosotros hemos pignorado
- vosotros habéis pignorado
- ellos/ellas han pignorado
Voltooid verleden tijd
- ik had verpand
- jij had verpand
- hij/zij/het had verpand
- wij hadden verpand
- jullie hadden verpand
- zij hadden verpand
Pluscuamperfecto
- yo había pignorado
- tú habías pignorado
- él/ella había pignorado
- nosotros habíamos pignorado
- vosotros habíais pignorado
- ellos/ellas habían pignorado
Toekomende tijd I
- ik zal verpanden
- jij zult verpanden
- hij/zij/het zal verpanden
- wij zullen verpanden
- jullie zullen verpanden
- zij zullen verpanden
Futuro I
- yo pignoraré
- tú pignorarás
- él/ella pignorará
- nosotros pignoraremos
- vosotros pignoraréis
- ellos/ellas pignorarán
Toekomende tijd II
- ik zal verpand hebben
- jij zult verpand hebben
- hij/zij/het zal verpand hebben
- wij zullen verpand hebben
- jullie zullen verpand hebben
- zij zullen verpand hebben
Futuro perfecto
- yo habré pignorado
- tú habrás pignorado
- él/ella habrá pignorado
- nosotros habremos pignorado
- vosotros habréis pignorado
- ellos/ellas habrán pignorado
Conditionalis I
- ik zou verpanden
- jij zou verpanden
- hij/zij/het zou verpanden
- wij zouden verpanden
- jullie zouden verpanden
- zij zouden verpanden
Condicional
- yo pignoraría
- tú pignorarías
- él/ella pignoraría
- nosotros pignoraríamos
- vosotros pignoraríais
- ellos/ellas pignorarían
Conditionalis II
- ik zou hebben verpand
- jij zou hebben verpand
- hij/zij/het zou hebben verpand
- wij zouden hebben verpand
- jullie zouden hebben verpand
- zij zouden hebben verpand
Condicional perfecto
- yo habría pignorado
- tú habrías pignorado
- él/ella habría pignorado
- nosotros habríamos pignorado
- vosotros habríais pignorado
- ellos/ellas habrían pignorado
Imperatief
- jij verpand
- jullie verpandt
Imperativo presente
- tú pignora
- vosotros pignorad