Vervoeging van versmaden

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik versmaad
    • jij versmaadt
    • hij/zij/het versmaadt
    • wij versmaden
    • jullie versmaden
    • zij versmaden
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik versmaadde
    • jij versmaadde
    • hij/zij/het versmaadde
    • wij versmaadden
    • jullie versmaadden
    • zij versmaadden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb versmaad
    • jij hebt versmaad
    • hij/zij/het heeft versmaad
    • wij hebben versmaad
    • jullie hebben versmaad
    • zij hebben versmaad
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had versmaad
    • jij had versmaad
    • hij/zij/het had versmaad
    • wij hadden versmaad
    • jullie hadden versmaad
    • zij hadden versmaad
  • Toekomende tijd I

    • ik zal versmaden
    • jij zult versmaden
    • hij/zij/het zal versmaden
    • wij zullen versmaden
    • jullie zullen versmaden
    • zij zullen versmaden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal versmaad hebben
    • jij zult versmaad hebben
    • hij/zij/het zal versmaad hebben
    • wij zullen versmaad hebben
    • jullie zullen versmaad hebben
    • zij zullen versmaad hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou versmaden
    • jij zou versmaden
    • hij/zij/het zou versmaden
    • wij zouden versmaden
    • jullie zouden versmaden
    • zij zouden versmaden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben versmaad
    • jij zou hebben versmaad
    • hij/zij/het zou hebben versmaad
    • wij zouden hebben versmaad
    • jullie zouden hebben versmaad
    • zij zouden hebben versmaad
  • Imperatief

    • jij versmaad
    • jullie versmaadt