Vervoeging van verven
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verf
- jij verft
- hij/zij/het verft
- wij verven
- jullie verven
- zij verven
Präsens Indikativ
- ich tünche
- du tünchst
- er/sie/es tüncht
- wir tünchen
- ihr tüncht
- sie tünchen
Onvoltooid verleden tijd
- ik verfde
- jij verfde
- hij/zij/het verfde
- wij verfden
- jullie verfden
- zij verfden
Präteritum Indikativ
- ich tünchte
- du tünchtest
- er/sie/es tünchte
- wir tünchten
- ihr tünchtet
- sie tünchten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geverfd
- jij hebt geverfd
- hij/zij/het heeft geverfd
- wij hebben geverfd
- jullie hebben geverfd
- zij hebben geverfd
Perfekt Indikativ
- ich habe getüncht
- du hast getüncht
- er/sie/es hat getüncht
- wir haben getüncht
- ihr habt getüncht
- sie haben getüncht
Voltooid verleden tijd
- ik had geverfd
- jij had geverfd
- hij/zij/het had geverfd
- wij hadden geverfd
- jullie hadden geverfd
- zij hadden geverfd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte getüncht
- du hattest getüncht
- er/sie/es hatte getüncht
- wir hatten getüncht
- ihr hattet getüncht
- sie hatten getüncht
Toekomende tijd I
- ik zal verven
- jij zult verven
- hij/zij/het zal verven
- wij zullen verven
- jullie zullen verven
- zij zullen verven
Futur I Indikativ
- ich werde tünchen
- du wirst tünchen
- er/sie/es wird tünchen
- wir werden tünchen
- ihr werdet tünchen
- sie werden tünchen
Toekomende tijd II
- ik zal geverfd hebben
- jij zult geverfd hebben
- hij/zij/het zal geverfd hebben
- wij zullen geverfd hebben
- jullie zullen geverfd hebben
- zij zullen geverfd hebben
Futur II Indikativ
- ich werde getüncht haben
- du wirst getüncht haben
- er/sie/es wird getüncht haben
- wir werden getüncht haben
- ihr werdet getüncht haben
- sie werden getüncht haben
Conditionalis I
- ik zou verven
- jij zou verven
- hij/zij/het zou verven
- wij zouden verven
- jullie zouden verven
- zij zouden verven
Futur I Konjunktiv II
- ich würde tünchen
- du würdest tünchen
- er/sie/es würde tünchen
- wir würden tünchen
- ihr würdet tünchen
- sie würden tünchen
Conditionalis II
- ik zou hebben geverfd
- jij zou hebben geverfd
- hij/zij/het zou hebben geverfd
- wij zouden hebben geverfd
- jullie zouden hebben geverfd
- zij zouden hebben geverfd
Futur II Konjunktiv II
- ich würde getüncht haben
- du würdest getüncht haben
- er/sie/es würde getüncht haben
- wir würden getüncht haben
- ihr würdet getüncht haben
- sie würden getüncht haben
Imperatief
- jij verf
- jullie verft
Imperativ
- du tünch(e)
- ihr tüncht