Vervoeging van verwarren

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verwar
  • jij verwart
  • hij/zij/het verwart
  • wij verwarren
  • jullie verwarren
  • zij verwarren

Présent

  • je retourne
  • tu retournes
  • il/elle retourne
  • nous retournons
  • vous retournez
  • ils/elles retournent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verwarde
  • jij verwarde
  • hij/zij/het verwarde
  • wij verwarden
  • jullie verwarden
  • zij verwarden

Indicatif imparfait

  • je retournais
  • tu retournais
  • il/elle retournait
  • nous retournions
  • vous retourniez
  • ils/elles retournaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verward
  • jij hebt verward
  • hij/zij/het heeft verward
  • wij hebben verward
  • jullie hebben verward
  • zij hebben verward

Indicatif passé composé

  • je suis retourné(e)
  • tu es retourné(e)
  • il/elle est retourné(e)
  • nous sommes retourné(e)s
  • vous êtes retourné(e)(s)
  • ils/elles sont retourné(e)s

Voltooid verleden tijd

  • ik had verward
  • jij had verward
  • hij/zij/het had verward
  • wij hadden verward
  • jullie hadden verward
  • zij hadden verward

Indicatif plus-que-parfait

  • je étais retourné(e)
  • tu étais retourné(e)
  • il/elle était retourné(e)
  • nous étions retourné(e)s
  • vous étiez retourné(e)(s)
  • ils/elles étaient retourné(e)s

Toekomende tijd I

  • ik zal verwarren
  • jij zult verwarren
  • hij/zij/het zal verwarren
  • wij zullen verwarren
  • jullie zullen verwarren
  • zij zullen verwarren

Indicatif futur

  • je retournerai
  • tu retourneras
  • il/elle retournera
  • nous retournerons
  • vous retournerez
  • ils/elles retourneront

Toekomende tijd II

  • ik zal verward hebben
  • jij zult verward hebben
  • hij/zij/het zal verward hebben
  • wij zullen verward hebben
  • jullie zullen verward hebben
  • zij zullen verward hebben

Indicatif futur antérieur

  • je serai retourné(e)
  • tu seras retourné(e)
  • il/elle sera retourné(e)
  • nous serons retourné(e)s
  • vous serez retourné(e)(s)
  • ils/elles seront retourné(e)s

Conditionalis I

  • ik zou verwarren
  • jij zou verwarren
  • hij/zij/het zou verwarren
  • wij zouden verwarren
  • jullie zouden verwarren
  • zij zouden verwarren

Conditionnel présent

  • je retournerais
  • tu retournerais
  • il/elle retournerait
  • nous retournerions
  • vous retourneriez
  • ils/elles retourneraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben verward
  • jij zou hebben verward
  • hij/zij/het zou hebben verward
  • wij zouden hebben verward
  • jullie zouden hebben verward
  • zij zouden hebben verward

Conditionnel passé (1ère forme)

  • je serais retourné(e)
  • tu serais retourné(e)
  • il/elle serait retourné(e)
  • nous serions retourné(e)s
  • vous seriez retourné(e)(s)
  • ils/elles seraient retourné(e)s

Imperatief

  • jij verwar
  • jullie verwart

Impératif

  • tu retourne
  • vous retournez

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verwarren