Vervoeging van verzekeren
Onbepaalde wijs (infinitief): verzekeren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verzeker
- jij verzekert
- hij/zij/het verzekert
- wij verzekeren
- jullie verzekeren
- zij verzekeren
Presente
- io asserisco
- tu asserisci
- lui/lei/Lei asserisce
- noi asseriamo
- voi/Voi asserite
- loro/Loro asseriscono
Onvoltooid verleden tijd
- ik verzekerde
- jij verzekerde
- hij/zij/het verzekerde
- wij verzekerden
- jullie verzekerden
- zij verzekerden
Imperfetto
- io asserivo
- tu asserivi
- lui/lei/Lei asseriva
- noi asserivamo
- voi/Voi asserivate
- loro/Loro asserivano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verzekerd
- jij hebt verzekerd
- hij/zij/het heeft verzekerd
- wij hebben verzekerd
- jullie hebben verzekerd
- zij hebben verzekerd
Passato prossimo
- io ho asserito
- tu hai asserito
- lui/lei/Lei ha asserito
- noi abbiamo asserito
- voi/Voi avete asserito
- loro/Loro hanno asserito
Voltooid verleden tijd
- ik had verzekerd
- jij had verzekerd
- hij/zij/het had verzekerd
- wij hadden verzekerd
- jullie hadden verzekerd
- zij hadden verzekerd
Trapassato prossimo
- io avevo asserito
- tu avevi asserito
- lui/lei/Lei aveva asserito
- noi avevamo asserito
- voi/Voi avevate asserito
- loro/Loro avevano asserito
Toekomende tijd I
- ik zal verzekeren
- jij zult verzekeren
- hij/zij/het zal verzekeren
- wij zullen verzekeren
- jullie zullen verzekeren
- zij zullen verzekeren
Futuro semplice
- io asserirò
- tu asserirai
- lui/lei/Lei asserirà
- noi asseriremo
- voi/Voi asserirete
- loro/Loro asseriranno
Toekomende tijd II
- ik zal verzekerd hebben
- jij zult verzekerd hebben
- hij/zij/het zal verzekerd hebben
- wij zullen verzekerd hebben
- jullie zullen verzekerd hebben
- zij zullen verzekerd hebben
Futuro anteriore
- io avrò asserito
- tu avrai asserito
- lui/lei/Lei avrà asserito
- noi avremo asserito
- voi/Voi avrete asserito
- loro/Loro avranno asserito
Conditionalis I
- ik zou verzekeren
- jij zou verzekeren
- hij/zij/het zou verzekeren
- wij zouden verzekeren
- jullie zouden verzekeren
- zij zouden verzekeren
Condizionale presente
- io asserirei
- tu asseriresti
- lui/lei/Lei asserirebbe
- noi asseriremmo
- voi/Voi asserireste
- loro/Loro asserirebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben verzekerd
- jij zou hebben verzekerd
- hij/zij/het zou hebben verzekerd
- wij zouden hebben verzekerd
- jullie zouden hebben verzekerd
- zij zouden hebben verzekerd
Condizionale passato
- io avrei asserito
- tu avresti asserito
- lui/lei/Lei avrebbe asserito
- noi avremmo asserito
- voi/Voi avreste asserito
- loro/Loro avrebbero asserito
Imperatief
- jij verzeker
- jullie verzekert
Imperativo
- tu asserisci
- voi/Voi asserite