Vervoeging van voelen

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik voel
  • jij voelt
  • hij/zij/het voelt
  • wij voelen
  • jullie voelen
  • zij voelen

Präsens Indikativ

  • ich tappe
  • du tappst
  • er/sie/es tappt
  • wir tappen
  • ihr tappt
  • sie tappen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik voelde
  • jij voelde
  • hij/zij/het voelde
  • wij voelden
  • jullie voelden
  • zij voelden

Präteritum Indikativ

  • ich tappte
  • du tapptest
  • er/sie/es tappte
  • wir tappten
  • ihr tapptet
  • sie tappten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gevoeld
  • jij hebt gevoeld
  • hij/zij/het heeft gevoeld
  • wij hebben gevoeld
  • jullie hebben gevoeld
  • zij hebben gevoeld

Perfekt Indikativ

  • ich habe getappt
  • du hast getappt
  • er/sie/es hat getappt
  • wir haben getappt
  • ihr habt getappt
  • sie haben getappt

Voltooid verleden tijd

  • ik had gevoeld
  • jij had gevoeld
  • hij/zij/het had gevoeld
  • wij hadden gevoeld
  • jullie hadden gevoeld
  • zij hadden gevoeld

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte getappt
  • du hattest getappt
  • er/sie/es hatte getappt
  • wir hatten getappt
  • ihr hattet getappt
  • sie hatten getappt

Toekomende tijd I

  • ik zal voelen
  • jij zult voelen
  • hij/zij/het zal voelen
  • wij zullen voelen
  • jullie zullen voelen
  • zij zullen voelen

Futur I Indikativ

  • ich werde tappen
  • du wirst tappen
  • er/sie/es wird tappen
  • wir werden tappen
  • ihr werdet tappen
  • sie werden tappen

Toekomende tijd II

  • ik zal gevoeld hebben
  • jij zult gevoeld hebben
  • hij/zij/het zal gevoeld hebben
  • wij zullen gevoeld hebben
  • jullie zullen gevoeld hebben
  • zij zullen gevoeld hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde getappt haben
  • du wirst getappt haben
  • er/sie/es wird getappt haben
  • wir werden getappt haben
  • ihr werdet getappt haben
  • sie werden getappt haben

Conditionalis I

  • ik zou voelen
  • jij zou voelen
  • hij/zij/het zou voelen
  • wij zouden voelen
  • jullie zouden voelen
  • zij zouden voelen

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde tappen
  • du würdest tappen
  • er/sie/es würde tappen
  • wir würden tappen
  • ihr würdet tappen
  • sie würden tappen

Conditionalis II

  • ik zou hebben gevoeld
  • jij zou hebben gevoeld
  • hij/zij/het zou hebben gevoeld
  • wij zouden hebben gevoeld
  • jullie zouden hebben gevoeld
  • zij zouden hebben gevoeld

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde getappt haben
  • du würdest getappt haben
  • er/sie/es würde getappt haben
  • wir würden getappt haben
  • ihr würdet getappt haben
  • sie würden getappt haben

Imperatief

  • jij voel
  • jullie voelt

Imperativ

  • du tapp(e)
  • ihr tappt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van voelen