Vervoeging van voelen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik voel
- jij voelt
- hij/zij/het voelt
- wij voelen
- jullie voelen
- zij voelen
Present
- I like
- you like
- he/she/it likes
- we like
- you like
- they like
Onvoltooid verleden tijd
- ik voelde
- jij voelde
- hij/zij/het voelde
- wij voelden
- jullie voelden
- zij voelden
Simple past
- I liked
- you liked
- he/she/it liked
- we liked
- you liked
- they liked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gevoeld
- jij hebt gevoeld
- hij/zij/het heeft gevoeld
- wij hebben gevoeld
- jullie hebben gevoeld
- zij hebben gevoeld
Present perfect
- I have liked
- you have liked
- he/she/it has liked
- we have liked
- you have liked
- they have liked
Voltooid verleden tijd
- ik had gevoeld
- jij had gevoeld
- hij/zij/het had gevoeld
- wij hadden gevoeld
- jullie hadden gevoeld
- zij hadden gevoeld
Past perfect
- I had liked
- you had liked
- he/she/it had liked
- we had liked
- you had liked
- they had liked
Toekomende tijd I
- ik zal voelen
- jij zult voelen
- hij/zij/het zal voelen
- wij zullen voelen
- jullie zullen voelen
- zij zullen voelen
Future
- I will like
- you will like
- he/she/it will like
- we will like
- you will like
- they will like
Toekomende tijd II
- ik zal gevoeld hebben
- jij zult gevoeld hebben
- hij/zij/het zal gevoeld hebben
- wij zullen gevoeld hebben
- jullie zullen gevoeld hebben
- zij zullen gevoeld hebben
Future perfect
- I will have liked
- you will have liked
- he/she/it will have liked
- we will have liked
- you will have liked
- they will have liked
Conditionalis I
- ik zou voelen
- jij zou voelen
- hij/zij/het zou voelen
- wij zouden voelen
- jullie zouden voelen
- zij zouden voelen
Conditional present
- I would like
- you would like
- he/she/it would like
- we would like
- you would like
- they would like
Conditionalis II
- ik zou hebben gevoeld
- jij zou hebben gevoeld
- hij/zij/het zou hebben gevoeld
- wij zouden hebben gevoeld
- jullie zouden hebben gevoeld
- zij zouden hebben gevoeld
Conditional perfect
- I would have liked
- you would have liked
- he/she/it would have liked
- we would have liked
- you would have liked
- they would have liked
Imperatief
- jij voel
- jullie voelt
Imperative
- you like
- you like