Vervoeging van volschieten

Onbepaalde wijs (infinitief): volschieten

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik schiet vol
    • jij schiet vol
    • hij/zij/het schiet vol
    • wij schieten vol
    • jullie schieten vol
    • zij schieten vol
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik schoot vol
    • jij schoot vol
    • hij/zij/het schoot vol
    • wij schoten vol
    • jullie schoten vol
    • zij schoten vol
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb volgeschoten
    • jij hebt volgeschoten
    • hij/zij/het heeft volgeschoten
    • wij hebben volgeschoten
    • jullie hebben volgeschoten
    • zij hebben volgeschoten
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had volgeschoten
    • jij had volgeschoten
    • hij/zij/het had volgeschoten
    • wij hadden volgeschoten
    • jullie hadden volgeschoten
    • zij hadden volgeschoten
  • Toekomende tijd I

    • ik zal volschieten
    • jij zult volschieten
    • hij/zij/het zal volschieten
    • wij zullen volschieten
    • jullie zullen volschieten
    • zij zullen volschieten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal volgeschoten hebben
    • jij zult volgeschoten hebben
    • hij/zij/het zal volgeschoten hebben
    • wij zullen volgeschoten hebben
    • jullie zullen volgeschoten hebben
    • zij zullen volgeschoten hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou volschieten
    • jij zou volschieten
    • hij/zij/het zou volschieten
    • wij zouden volschieten
    • jullie zouden volschieten
    • zij zouden volschieten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben volgeschoten
    • jij zou hebben volgeschoten
    • hij/zij/het zou hebben volgeschoten
    • wij zouden hebben volgeschoten
    • jullie zouden hebben volgeschoten
    • zij zouden hebben volgeschoten
  • Imperatief

    • jij schiet vol
    • jullie schiet vol