Vervoeging van voortrukken

Onbepaalde wijs (infinitief): voortrukken

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ruk voort
    • jij rukt voort
    • hij/zij/het rukt voort
    • wij rukken voort
    • jullie rukken voort
    • zij rukken voort
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik rukte voort
    • jij rukte voort
    • hij/zij/het rukte voort
    • wij rukten voort
    • jullie rukten voort
    • zij rukten voort
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb voortgerukt
    • jij hebt voortgerukt
    • hij/zij/het heeft voortgerukt
    • wij hebben voortgerukt
    • jullie hebben voortgerukt
    • zij hebben voortgerukt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had voortgerukt
    • jij had voortgerukt
    • hij/zij/het had voortgerukt
    • wij hadden voortgerukt
    • jullie hadden voortgerukt
    • zij hadden voortgerukt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal voortrukken
    • jij zult voortrukken
    • hij/zij/het zal voortrukken
    • wij zullen voortrukken
    • jullie zullen voortrukken
    • zij zullen voortrukken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal voortgerukt hebben
    • jij zult voortgerukt hebben
    • hij/zij/het zal voortgerukt hebben
    • wij zullen voortgerukt hebben
    • jullie zullen voortgerukt hebben
    • zij zullen voortgerukt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou voortrukken
    • jij zou voortrukken
    • hij/zij/het zou voortrukken
    • wij zouden voortrukken
    • jullie zouden voortrukken
    • zij zouden voortrukken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben voortgerukt
    • jij zou hebben voortgerukt
    • hij/zij/het zou hebben voortgerukt
    • wij zouden hebben voortgerukt
    • jullie zouden hebben voortgerukt
    • zij zouden hebben voortgerukt
  • Imperatief

    • jij ruk voort
    • jullie rukt voort