Vervoeging van wegbreken

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik breek weg
    • jij breekt weg
    • hij/zij/het breekt weg
    • wij breken weg
    • jullie breken weg
    • zij breken weg
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik brak weg
    • jij brak weg
    • hij/zij/het brak weg
    • wij braken weg
    • jullie braken weg
    • zij braken weg
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb weggebroken
    • jij hebt weggebroken
    • hij/zij/het heeft weggebroken
    • wij hebben weggebroken
    • jullie hebben weggebroken
    • zij hebben weggebroken
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had weggebroken
    • jij had weggebroken
    • hij/zij/het had weggebroken
    • wij hadden weggebroken
    • jullie hadden weggebroken
    • zij hadden weggebroken
  • Toekomende tijd I

    • ik zal wegbreken
    • jij zult wegbreken
    • hij/zij/het zal wegbreken
    • wij zullen wegbreken
    • jullie zullen wegbreken
    • zij zullen wegbreken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal weggebroken hebben
    • jij zult weggebroken hebben
    • hij/zij/het zal weggebroken hebben
    • wij zullen weggebroken hebben
    • jullie zullen weggebroken hebben
    • zij zullen weggebroken hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou wegbreken
    • jij zou wegbreken
    • hij/zij/het zou wegbreken
    • wij zouden wegbreken
    • jullie zouden wegbreken
    • zij zouden wegbreken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben weggebroken
    • jij zou hebben weggebroken
    • hij/zij/het zou hebben weggebroken
    • wij zouden hebben weggebroken
    • jullie zouden hebben weggebroken
    • zij zouden hebben weggebroken
  • Imperatief

    • jij breek weg
    • jullie breekt weg