Vervoeging van wegen

Vertaling: peser

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik weeg
  • jij weegt
  • hij/zij/het weegt
  • wij wegen
  • jullie wegen
  • zij wegen

Présent

  • je pèse
  • tu pèses
  • il/elle pèse
  • nous pesons
  • vous pesez
  • ils/elles pèsent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik woog
  • jij woog
  • hij/zij/het woog
  • wij wogen
  • jullie wogen
  • zij wogen

Indicatif imparfait

  • je pesais
  • tu pesais
  • il/elle pesait
  • nous pesions
  • vous pesiez
  • ils/elles pesaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gewogen
  • jij hebt gewogen
  • hij/zij/het heeft gewogen
  • wij hebben gewogen
  • jullie hebben gewogen
  • zij hebben gewogen

Indicatif passé composé

  • j'ai pesé
  • tu as pesé
  • il/elle a pesé
  • nous avons pesé
  • vous avez pesé
  • ils/elles ont pesé

Voltooid verleden tijd

  • ik had gewogen
  • jij had gewogen
  • hij/zij/het had gewogen
  • wij hadden gewogen
  • jullie hadden gewogen
  • zij hadden gewogen

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais pesé
  • tu avais pesé
  • il/elle avait pesé
  • nous avions pesé
  • vous aviez pesé
  • ils/elles avaient pesé

Toekomende tijd I

  • ik zal wegen
  • jij zult wegen
  • hij/zij/het zal wegen
  • wij zullen wegen
  • jullie zullen wegen
  • zij zullen wegen

Indicatif futur

  • je pèserai
  • tu pèseras
  • il/elle pèsera
  • nous pèserons
  • vous pèserez
  • ils/elles pèseront

Toekomende tijd II

  • ik zal gewogen hebben
  • jij zult gewogen hebben
  • hij/zij/het zal gewogen hebben
  • wij zullen gewogen hebben
  • jullie zullen gewogen hebben
  • zij zullen gewogen hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai pesé
  • tu auras pesé
  • il/elle aura pesé
  • nous aurons pesé
  • vous aurez pesé
  • ils/elles auront pesé

Conditionalis I

  • ik zou wegen
  • jij zou wegen
  • hij/zij/het zou wegen
  • wij zouden wegen
  • jullie zouden wegen
  • zij zouden wegen

Conditionnel présent

  • je pèserais
  • tu pèserais
  • il/elle pèserait
  • nous pèserions
  • vous pèseriez
  • ils/elles pèseraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben gewogen
  • jij zou hebben gewogen
  • hij/zij/het zou hebben gewogen
  • wij zouden hebben gewogen
  • jullie zouden hebben gewogen
  • zij zouden hebben gewogen

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais pesé
  • tu aurais pesé
  • il/elle aurait pesé
  • nous aurions pesé
  • vous auriez pesé
  • ils/elles auraient pesé

Imperatief

  • jij weeg
  • jullie weegt

Impératif

  • tu pèse
  • vous pesez

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van wegen