Vervoeging van wegnemen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik neem weg
  • jij neemt weg
  • hij/zij/het neemt weg
  • wij nemen weg
  • jullie nemen weg
  • zij nemen weg

Indicativo presente

  • yo resto
  • restas
  • él/ella resta
  • nosotros restamos
  • vosotros restáis
  • ellos/ellas restan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik nam weg
  • jij nam weg
  • hij/zij/het nam weg
  • wij namen weg
  • jullie namen weg
  • zij namen weg

Indefinido

  • yo resté
  • restaste
  • él/ella restó
  • nosotros restamos
  • vosotros restasteis
  • ellos/ellas restaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb weggenomen
  • jij hebt weggenomen
  • hij/zij/het heeft weggenomen
  • wij hebben weggenomen
  • jullie hebben weggenomen
  • zij hebben weggenomen

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he restado
  • has restado
  • él/ella ha restado
  • nosotros hemos restado
  • vosotros habéis restado
  • ellos/ellas han restado

Voltooid verleden tijd

  • ik had weggenomen
  • jij had weggenomen
  • hij/zij/het had weggenomen
  • wij hadden weggenomen
  • jullie hadden weggenomen
  • zij hadden weggenomen

Pluscuamperfecto

  • yo había restado
  • habías restado
  • él/ella había restado
  • nosotros habíamos restado
  • vosotros habíais restado
  • ellos/ellas habían restado

Toekomende tijd I

  • ik zal wegnemen
  • jij zult wegnemen
  • hij/zij/het zal wegnemen
  • wij zullen wegnemen
  • jullie zullen wegnemen
  • zij zullen wegnemen

Futuro I

  • yo restaré
  • restarás
  • él/ella restará
  • nosotros restaremos
  • vosotros restaréis
  • ellos/ellas restarán

Toekomende tijd II

  • ik zal weggenomen hebben
  • jij zult weggenomen hebben
  • hij/zij/het zal weggenomen hebben
  • wij zullen weggenomen hebben
  • jullie zullen weggenomen hebben
  • zij zullen weggenomen hebben

Futuro perfecto

  • yo habré restado
  • habrás restado
  • él/ella habrá restado
  • nosotros habremos restado
  • vosotros habréis restado
  • ellos/ellas habrán restado

Conditionalis I

  • ik zou wegnemen
  • jij zou wegnemen
  • hij/zij/het zou wegnemen
  • wij zouden wegnemen
  • jullie zouden wegnemen
  • zij zouden wegnemen

Condicional

  • yo restaría
  • restarías
  • él/ella restaría
  • nosotros restaríamos
  • vosotros restaríais
  • ellos/ellas restarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben weggenomen
  • jij zou hebben weggenomen
  • hij/zij/het zou hebben weggenomen
  • wij zouden hebben weggenomen
  • jullie zouden hebben weggenomen
  • zij zouden hebben weggenomen

Condicional perfecto

  • yo habría restado
  • habrías restado
  • él/ella habría restado
  • nosotros habríamos restado
  • vosotros habríais restado
  • ellos/ellas habrían restado

Imperatief

  • jij neem weg
  • jullie neemt weg

Imperativo presente

  • resta
  • vosotros restad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van wegnemen