Vervoeging van weigh
Onbepaalde wijs (infinitief): to weigh
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it weighs
- they weigh
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het scheelt
- zij schelen
Simple past
- he/she/it weighed
- they weighed
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het scheelde
- zij scheelden
Present perfect
- he/she/it has weighed
- they have weighed
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gescheeld
- zij hebben gescheeld
Past perfect
- he/she/it had weighed
- they had weighed
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gescheeld
- zij hadden gescheeld
Future
- he/she/it will weigh
- they will weigh
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal schelen
- zij zult schelen
Future perfect
- he/she/it will have weighed
- they will have weighed
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gescheeld hebben
- zij zult gescheeld hebben
Conditional present
- he/she/it would weigh
- they would weigh
Conditionalis I
- hij/zij/het zal schelen
- zij zullen schelen
Conditional perfect
- he/she/it would have weighed
- they would have weighed
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gescheeld
- zij zullen hebben gescheeld