Vervoeging van welcome

Engels

Nederlands

Present

  • I welcome
  • you welcome
  • he/she/it welcomes
  • we welcome
  • you welcome
  • they welcome

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verwelkom
  • jij verwelkomt
  • hij/zij/het verwelkomt
  • wij verwelkomen
  • jullie verwelkomen
  • zij verwelkomen

Simple past

  • I welcomed
  • you welcomed
  • he/she/it welcomed
  • we welcomed
  • you welcomed
  • they welcomed

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verwelkomde
  • jij verwelkomde
  • hij/zij/het verwelkomde
  • wij verwelkomden
  • jullie verwelkomden
  • zij verwelkomden

Present perfect

  • I have welcomed
  • you have welcomed
  • he/she/it has welcomed
  • we have welcomed
  • you have welcomed
  • they have welcomed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verwelkomd
  • jij hebt verwelkomd
  • hij/zij/het heeft verwelkomd
  • wij hebben verwelkomd
  • jullie hebben verwelkomd
  • zij hebben verwelkomd

Past perfect

  • I had welcomed
  • you had welcomed
  • he/she/it had welcomed
  • we had welcomed
  • you had welcomed
  • they had welcomed

Voltooid verleden tijd

  • ik had verwelkomd
  • jij had verwelkomd
  • hij/zij/het had verwelkomd
  • wij hadden verwelkomd
  • jullie hadden verwelkomd
  • zij hadden verwelkomd

Future

  • I will welcome
  • you will welcome
  • he/she/it will welcome
  • we will welcome
  • you will welcome
  • they will welcome

Toekomende tijd I

  • ik zal verwelkomen
  • jij zult verwelkomen
  • hij/zij/het zal verwelkomen
  • wij zullen verwelkomen
  • jullie zullen verwelkomen
  • zij zullen verwelkomen

Future perfect

  • I will have welcomed
  • you will have welcomed
  • he/she/it will have welcomed
  • we will have welcomed
  • you will have welcomed
  • they will have welcomed

Toekomende tijd II

  • ik zal verwelkomd hebben
  • jij zult verwelkomd hebben
  • hij/zij/het zal verwelkomd hebben
  • wij zullen verwelkomd hebben
  • jullie zullen verwelkomd hebben
  • zij zullen verwelkomd hebben

Conditional present

  • I would welcome
  • you would welcome
  • he/she/it would welcome
  • we would welcome
  • you would welcome
  • they would welcome

Conditionalis I

  • ik zou verwelkomen
  • jij zou verwelkomen
  • hij/zij/het zou verwelkomen
  • wij zouden verwelkomen
  • jullie zouden verwelkomen
  • zij zouden verwelkomen

Conditional perfect

  • I would have welcomed
  • you would have welcomed
  • he/she/it would have welcomed
  • we would have welcomed
  • you would have welcomed
  • they would have welcomed

Conditionalis II

  • ik zou hebben verwelkomd
  • jij zou hebben verwelkomd
  • hij/zij/het zou hebben verwelkomd
  • wij zouden hebben verwelkomd
  • jullie zouden hebben verwelkomd
  • zij zouden hebben verwelkomd

Imperative

  • you welcome
  • you welcome

Imperatief

  • jij verwelkom
  • jullie verwelkomt

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van welcome