Vervoeging van wijken

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik wijk
  • jij wijkt
  • hij/zij/het wijkt
  • wij wijken
  • jullie wijken
  • zij wijken

Présent

  • je cède
  • tu cèdes
  • il/elle cède
  • nous cédons
  • vous cédez
  • ils/elles cèdent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik week
  • jij week
  • hij/zij/het week
  • wij weken
  • jullie weken
  • zij weken

Indicatif imparfait

  • je cédais
  • tu cédais
  • il/elle cédait
  • nous cédions
  • vous cédiez
  • ils/elles cédaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geweken
  • jij hebt geweken
  • hij/zij/het heeft geweken
  • wij hebben geweken
  • jullie hebben geweken
  • zij hebben geweken

Indicatif passé composé

  • j'ai cédé
  • tu as cédé
  • il/elle a cédé
  • nous avons cédé
  • vous avez cédé
  • ils/elles ont cédé

Voltooid verleden tijd

  • ik had geweken
  • jij had geweken
  • hij/zij/het had geweken
  • wij hadden geweken
  • jullie hadden geweken
  • zij hadden geweken

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais cédé
  • tu avais cédé
  • il/elle avait cédé
  • nous avions cédé
  • vous aviez cédé
  • ils/elles avaient cédé

Toekomende tijd I

  • ik zal wijken
  • jij zult wijken
  • hij/zij/het zal wijken
  • wij zullen wijken
  • jullie zullen wijken
  • zij zullen wijken

Indicatif futur

  • je céderai
  • tu céderas
  • il/elle cédera
  • nous céderons
  • vous céderez
  • ils/elles céderont

Toekomende tijd II

  • ik zal geweken hebben
  • jij zult geweken hebben
  • hij/zij/het zal geweken hebben
  • wij zullen geweken hebben
  • jullie zullen geweken hebben
  • zij zullen geweken hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai cédé
  • tu auras cédé
  • il/elle aura cédé
  • nous aurons cédé
  • vous aurez cédé
  • ils/elles auront cédé

Conditionalis I

  • ik zou wijken
  • jij zou wijken
  • hij/zij/het zou wijken
  • wij zouden wijken
  • jullie zouden wijken
  • zij zouden wijken

Conditionnel présent

  • je céderais
  • tu céderais
  • il/elle céderait
  • nous céderions
  • vous céderiez
  • ils/elles céderaient

Conditionalis II

  • ik zou hebben geweken
  • jij zou hebben geweken
  • hij/zij/het zou hebben geweken
  • wij zouden hebben geweken
  • jullie zouden hebben geweken
  • zij zouden hebben geweken

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais cédé
  • tu aurais cédé
  • il/elle aurait cédé
  • nous aurions cédé
  • vous auriez cédé
  • ils/elles auraient cédé

Imperatief

  • jij wijk
  • jullie wijkt

Impératif

  • tu cède
  • vous cédez

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van wijken