Vervoeging van zabbelen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik zabbel
    • jij zabbelt
    • hij/zij/het zabbelt
    • wij zabbelen
    • jullie zabbelen
    • zij zabbelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik zabbelde
    • jij zabbelde
    • hij/zij/het zabbelde
    • wij zabbelden
    • jullie zabbelden
    • zij zabbelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gezabbeld
    • jij hebt gezabbeld
    • hij/zij/het heeft gezabbeld
    • wij hebben gezabbeld
    • jullie hebben gezabbeld
    • zij hebben gezabbeld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gezabbeld
    • jij had gezabbeld
    • hij/zij/het had gezabbeld
    • wij hadden gezabbeld
    • jullie hadden gezabbeld
    • zij hadden gezabbeld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal zabbelen
    • jij zult zabbelen
    • hij/zij/het zal zabbelen
    • wij zullen zabbelen
    • jullie zullen zabbelen
    • zij zullen zabbelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gezabbeld hebben
    • jij zult gezabbeld hebben
    • hij/zij/het zal gezabbeld hebben
    • wij zullen gezabbeld hebben
    • jullie zullen gezabbeld hebben
    • zij zullen gezabbeld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou zabbelen
    • jij zou zabbelen
    • hij/zij/het zou zabbelen
    • wij zouden zabbelen
    • jullie zouden zabbelen
    • zij zouden zabbelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gezabbeld
    • jij zou hebben gezabbeld
    • hij/zij/het zou hebben gezabbeld
    • wij zouden hebben gezabbeld
    • jullie zouden hebben gezabbeld
    • zij zouden hebben gezabbeld
  • Imperatief

    • jij zabbel
    • jullie zabbelt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van zabbelen