Vervoeging van zuigen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik zuig
  • jij zuigt
  • hij/zij/het zuigt
  • wij zuigen
  • jullie zuigen
  • zij zuigen

Present

  • I ride
  • you ride
  • he/she/it rides
  • we ride
  • you ride
  • they ride

Onvoltooid verleden tijd

  • ik zoog
  • jij zoog
  • hij/zij/het zoog
  • wij zogen
  • jullie zogen
  • zij zogen

Simple past

  • I rode
  • you rode
  • he/she/it rode
  • we rode
  • you rode
  • they rode

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gezogen
  • jij hebt gezogen
  • hij/zij/het heeft gezogen
  • wij hebben gezogen
  • jullie hebben gezogen
  • zij hebben gezogen

Present perfect

  • I have ridden
  • you have ridden
  • he/she/it has ridden
  • we have ridden
  • you have ridden
  • they have ridden

Voltooid verleden tijd

  • ik had gezogen
  • jij had gezogen
  • hij/zij/het had gezogen
  • wij hadden gezogen
  • jullie hadden gezogen
  • zij hadden gezogen

Past perfect

  • I had ridden
  • you had ridden
  • he/she/it had ridden
  • we had ridden
  • you had ridden
  • they had ridden

Toekomende tijd I

  • ik zal zuigen
  • jij zult zuigen
  • hij/zij/het zal zuigen
  • wij zullen zuigen
  • jullie zullen zuigen
  • zij zullen zuigen

Future

  • I will ride
  • you will ride
  • he/she/it will ride
  • we will ride
  • you will ride
  • they will ride

Toekomende tijd II

  • ik zal gezogen hebben
  • jij zult gezogen hebben
  • hij/zij/het zal gezogen hebben
  • wij zullen gezogen hebben
  • jullie zullen gezogen hebben
  • zij zullen gezogen hebben

Future perfect

  • I will have ridden
  • you will have ridden
  • he/she/it will have ridden
  • we will have ridden
  • you will have ridden
  • they will have ridden

Conditionalis I

  • ik zou zuigen
  • jij zou zuigen
  • hij/zij/het zou zuigen
  • wij zouden zuigen
  • jullie zouden zuigen
  • zij zouden zuigen

Conditional present

  • I would ride
  • you would ride
  • he/she/it would ride
  • we would ride
  • you would ride
  • they would ride

Conditionalis II

  • ik zou hebben gezogen
  • jij zou hebben gezogen
  • hij/zij/het zou hebben gezogen
  • wij zouden hebben gezogen
  • jullie zouden hebben gezogen
  • zij zouden hebben gezogen

Conditional perfect

  • I would have ridden
  • you would have ridden
  • he/she/it would have ridden
  • we would have ridden
  • you would have ridden
  • they would have ridden

Imperatief

  • jij zuig
  • jullie zuigt

Imperative

  • you ride
  • you ride

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van zuigen