Vertaling van called
I called
you called
he/she/it called
ik schreeuwde
jij schreeuwde
hij/zij/het schreeuwde
» meer vervoegingen van schreeuwen
convoceren
konvoceren
bijeenroepen
I called
you called
he/she/it called
ik schreef uit
jij schreef uit
hij/zij/het schreef uit
» meer vervoegingen van uitschrijven
I called
you called
he/she/it called
ik noemde
jij noemde
hij/zij/het noemde
» meer vervoegingen van noemen
I called
you called
he/she/it called
ik riep
jij riep
hij/zij/het riep
» meer vervoegingen van roepen
I called
you called
he/she/it called
ik riep op
jij riep op
hij/zij/het riep op
» meer vervoegingen van oproepen
I called
you called
he/she/it called
ik belde op
jij belde op
hij/zij/het belde op
» meer vervoegingen van opbellen
Voorbeelden in zinsverband
Has Lucy called yet?
Heeft Lucy al gebeld?
Has Lucy called already?
Heeft Lucy al gebeld?
Daniela called me at home.
Daniela heeft me thuis opgebeld.
What is this bird called?
Hoe heet die vogel?
He called me a taxi.
Hij riep een taxi voor mij.
The dog is called Ken.
De naam van de hond is Ken.
What is this fish called in English?
Hoe heet deze vis in het Engels?
They called the village New Amsterdam.
Ze noemden het dorp Nieuw-Amsterdam.
What is this animal called in Japanese?
Hoe noem je dit dier in het Japans?
He is what is called a bookworm.
Hij is wat je noemt een boekenwurm.
She is what is called a genius.
Zij is wat men een genie noemt.
This song is called "Only You".
Dit liedje heet "Only You".
Somebody called my name in the dark.
Iemand riep mijn naam in het duister.
She called me up from Tokyo.
Ze belde me op vanuit Tokyo.
He called me up from Tokyo.
Hij belde me vanuit Tokyo.