Betekenis van:
imposter

imposter
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die fraude pleegt
  • a person who makes deceitful pretenses

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

imposter
Zelfstandig naamwoord
  • opvolger v.d. keizer of koning; persoon die recht heeft op de troon
  • a person who makes deceitful pretenses

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. The imposter was caught.
  2. Tom is an imposter.
  3. You must unmask the imposter.