Betekenis van:
impostor

impostor
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die fraude pleegt
  • a person who makes deceitful pretenses

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

impostor
Zelfstandig naamwoord
  • opvolger v.d. keizer of koning; persoon die recht heeft op de troon
  • a person who makes deceitful pretenses

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. His father is an impostor.