Betekenis van:
tweed

tweed
Zelfstandig naamwoord
  • stuk badstof om jezelf mee te wassen
  • (usually in the plural) trousers made of flannel or gabardine or tweed or white cloth

Synoniemen

Hyperoniemen

tweed
Zelfstandig naamwoord
  • grof geweven stof
  • (usually in the plural) trousers made of flannel or gabardine or tweed or white cloth

Synoniemen

Hyperoniemen

tweed
Zelfstandig naamwoord
    • thick woolen fabric used for clothing; originated in Scotland

    Hyperoniemen

    Hyponiemen


    Voorbeeldzinnen

    1. He is dressed in an old tweed suit.
    2. Berwick upon Tweed