Betekenis van:
aftrap

aftrap (de ~ | meervoud aftrappen)
Zelfstandig naamwoord
  • eerste trap in een wedstrijd
"Sparta ging vanaf de aftrap in de aanval"
"de volgende Rode Duivels komen aan de aftrap voor de match tegen Nederland"

Hyperoniemen

aftrap
Zelfstandig naamwoord
  • de eerste trap vanuit de middencirkel bij het begin van speeltijd van een voetbalwedstrijd
"Nederland nam de aftrap."