Betekenis van:
amplitude

amplitude (de ~ | meervoud amplitudes, amplituden)
Zelfstandig naamwoord
  • golf- of trillingsomvang

Hyperoniemen

amplitude
Zelfstandig naamwoord
  • grootte van de hoek die een slinger bij elke slingering beschrijft

Hyperoniemen

amplitude
Zelfstandig naamwoord
  • afstand tussen op- en ondergangspunt van een hemellichaam

Hyperoniemen

amplitude
Zelfstandig naamwoord
  • maximale waarde van een veranderlijke grootheid ten opzichte van zijn gemiddelde

Hyperoniemen

amplitude
Zelfstandig naamwoord
  • de grootte, of sterkte, van een trilling. Dit kan een mechanische trilling zijn van bijvoorbeeld een snaar van een harp, of de daardoor ontstane geluidsgolf, of van enig ander cyclisch in de tijd variërend verschijnsel

Voorbeeldzinnen

  1. Amplitude in mm (topwaarde)
  2. quadrature-amplitude-modulation (kwadratuuramplitudemodulatie)
  3. quadrature-amplitude-modulation (kwadratuuramplitudemodulatie) RF
  4. Maximaal toegestane amplitude van de stroomstoten voor
  5. Polariteit van de amplitude van de stroomstoten
  6. Maximaal toegestane amplitude van de stroomstoten
  7. geschikt voor het gelijktijdig meten van amplitude en fase.
  8. Tabel 2: maximaal toegestane amplitude van de stroomstoten
  9. geschikt voor het gelijktijdig meten van amplitude en fase.
  10. de trillingen hebben bij lage frequenties een maximale constante amplitude en bij hoge frequenties een maximale constante versnelling.
  11. De grenswaarden voor equivalente coniciteit in de onderstaande tabellen moeten berekend worden voor de amplitude (y) van de dwarsbeweging van het wielstel:
  12. De’levensduur bij laagfrequente vermoeidheidsbelasting’dient te worden gemeten volgens ASTM Standard E-606’Recommended practice for constant-amplitude low-cycle fatigue testing’of gelijkwaardige nationale equivalenten.
  13. De CAC-responswaarden (Channel Amplitude Class), zoals gedefinieerd in ISO 6487:2000, bedragen voor de kniebuigingshoek 50°, voor de knieafschuiving 10 mm en voor de versnelling 500 g.
  14. De frequentie moet kunnen variëren van 20 tot 300 Hz bij een amplitude van maximaal ± 2 mm en een maximumversnelling van 15 g (= piekwaarde).
  15. De machine moet zodanig zijn ontworpen, gebouwd of uitgerust met inrichtingen dat de amplitude van de bewegingen van haar componenten binnen de daarvoor vastgestelde grenzen blijft.