Betekenis van:
annuleren

annuleren
Werkwoord
  • iets afgelasten
"U kunt deze overdracht niet meer annuleren."
annuleren
Werkwoord
  • niet door laten gaan; afgelasten; afgelasten
"hij heeft zijn verjaardagsfeestje geannuleerd"
"een reis/vakantie annuleren"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Annuleren of afzien van de procedure
  2. dienstregelingspad annuleren en een nieuw aanvragen.
  3. Annuleren of afzien van de procedure
  4. Berichten voor de infrastructuurbeheerder voor het annuleren van een pad
  5. De ordonnateur kan een vastgestelde schuldvordering annuleren of wijzigen.
  6. De spoorwegonderneming gebruikt dit bericht om een reeds geboekt dienstregelingspad te annuleren.
  7. Bericht gebruikt door de infrastructuurbeheerder voor het annuleren van een dienstregelingspad
  8. De voor de afgifte van visa bevoegde diensten annuleren de visa van de betrokken personen.
  9. in de in punt 2 bedoelde gevallen het visum annuleren door er het stempel „GEANNULEERD” op aan te brengen.
  10. De afzender mag het elektronische administratieve document annuleren zolang de overbrenging nog niet is aangevangen overeenkomstig artikel 20, lid 1.
  11. Voorts kan de bevoegde ordonnateur een vastgestelde schuldvordering annuleren of wijzigen overeenkomstig de in de uitvoeringsvoorschriften neergelegde voorwaarden.”;
  12. De Commissie neemt haar besluit om de betrokken traditionele aanduiding te annuleren op basis van de gegevens waarover zij beschikt.
  13. De lidstaten annuleren CER's die door exploitanten zijn gebruikt tijdens de in artikel 11, lid 1, bedoelde periode.
  14. Daardoor en gedurende die initiële periode werden luchtvaartmaatschappijen gedwongen vluchten te annuleren die van het luchtruim in kwestie gebruik maakten.
  15. In dat geval moet de spoorwegonderneming de treinsamenstelling nogmaals controleren, ofwel het dienstregelingspad annuleren en een nieuw pad aanvragen.