Betekenis van:
beweging

beweging (de ~ | meervoud bewegingen)
Zelfstandig naamwoord
  • het bewegen, zich verplaatsen
"een beweging [maken/uitvoeren]"
"peristaltische bewegingen"

Hyperoniemen

beweging (de ~ | meervoud bewegingen)
Zelfstandig naamwoord
  • organisatie
"de Vlaamse Beweging"
"de beweging van Tachtig"

Hyperoniemen

Hyponiemen

beweging
Zelfstandig naamwoord
  • in de staat verkeren waarin de locatie steeds veranderd
beweging
Zelfstandig naamwoord
  • van plaats/positie veranderen
beweging
Zelfstandig naamwoord
  • een organisatie
beweging
Zelfstandig naamwoord
  • proces van fermentatie

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Gebrek aan beweging kan de gezondheid schaden.
  2. Open nooit de deur van een voertuig in beweging.
  3. Het leven is als fietsen. Om in balans te blijven moet je in beweging blijven.
  4. CIRKELVORMIGE BEWEGING
  5. Beweging „Dadis Doit Rester”
  6. richting van de beweging, inkomend of uitgaand;
  7. Visuele controle van de vrije beweging.
  8. De zijwaartse beweging bij instabiele beweging treedt op over verscheidene cycli en is sterk afhankelijk van:
  9. Vrije beweging: waarborgen dat het remwerk goed gangbaar is.
  10. .1 moet voor horizontale of verticale beweging zijn ingericht;
  11. „migratie”: de beweging van CO2 binnen het opslagcomplex;
  12. bij een kantelende beweging van een dakpaneel: de maximale hoekopening.
  13. Te veel beweging tussen asstomp en starre as.
  14. Relatieve beweging tussen stuurwiel en stuurkolom die wijst op speling.
  15. Visuele controle van de beweging van de overbrengingen.