Betekenis van:
bezoedelen

bezoedelen
Werkwoord
  • vuil maken
"Het riviertje was met olie bezoedeld."
bezoedelen
Werkwoord
  • te schande maken
"De goede naam werd door dit geval bezoedeld."
bezoedelen
Werkwoord
  • bevuilen

Synoniemen

Hyperoniemen