Betekenis van:
buitenlander

buitenlander (de ~ | meervoud buitenlanders)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand uit het buitenland; buitenlander

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik ben een buitenlander.
  2. De buitenlander komt uit Schotland.
  3. De buitenlander kende helemaal geen Japans.
  4. De buitenlander spreekt redelijk goed Japans.
  5. Hoe vloeiend die buitenlander Japans spreekt!
  6. Zijn uitspraak geeft aan dat hij een buitenlander is.
  7. De buitenlander sprak Japans alsof het haar moerstaal was.
  8. Dit betekent dat, behoudens wettelijke uitzonderingen, een buitenlander deze rechten kan waarnemen alsof hij in Canada aanwezig was.
  9. Behoudens uitzonderingen waarin deze wet voorziet, kan een buitenlander die in Canada aanwezig is, of een in Canada aanwezige persoon namens een niet in Canada aanwezige buitenlander, een ATIA-verzoek indienen voor gegevens die de buitenlander betreffen en toegang tot deze gegevens krijgen, behalve wanneer enkele specifieke en beperkte uitzonderingen en uitsluitingen in de betrokken wet van toepassing zijn.
  10. Een niet-ingezetene is een buitenlander of een rechtspersoon die geen vergunning heeft om transacties met ingezetenen aan te gaan, ongeacht of die buitenlander of die rechtspersoon fysiek in de Bahama’s aanwezig is.
  11. Een niet-ingezetene is een buitenlander of een rechtspersoon die geen vergunning heeft om transacties met ingezetenen aan te gaan, ongeacht of die buitenlander of die rechtspersoon fysiek in de Bahama’s aanwezig is.
  12. De situatie op de arbeidsmarkt is bepalend bij de beslissing of aan een buitenlander een werkvergunning wordt verleend.
  13. Het recht van een buitenlander om toegang te krijgen tot gegevens waarover een Canadees ministerie beschikt, wordt krachtens „Extension Order Number 1” van de „Access to Information Act” (ATIA) toegekend aan een ieder die in Canada aanwezig is.