Betekenis van:
bulderen

bulderen
Werkwoord
  • ''(onovergankelijk)'' op ruwe en luide manier spreken
""Daar komt niets van in!" bulderde hij."
bulderen
Werkwoord
  • ''(onovergankelijk)'' een dreunend geluid maken
"De kanonnen bulderden éénentwintig maal bij wijze van saluut."
bulderen
Werkwoord
  • op luidruchtige, ruwe manier spreken
"'ingerukt, mars!!' bulderde de sergeant"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord