Betekenis van:
coïtus

coïtus
Zelfstandig naamwoord
  • geslachtsgemeenschap
"In Nederland is het illegaal om coïtus te hebben met minderjarigen."
coïtus (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • paringsdaad; geslachtsgemeenschap; omgang met iemand; het paren; geslachtsgemeenschap; seks; coïtus; geslachtsgemeenschap; paring
"coïtus anticipatus"
"coïtus interruptus"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Voor konijnen is dag 0 meestal de dag van de coïtus of kunstmatige inseminatie als deze techniek wordt gebruikt.
  2. Voor zover kan worden nagegaan, is het gedurende de laatste 15 dagen vóór de aan de uitvoer voorafgaande isolatieperiode niet in contact geweest met dieren afkomstig van bedrijven die niet aan de voorwaarden van punt 9.4 voldeden;en het is gedurende de laatste 2 maanden vóór de aan de uitvoer voorafgaande isolatieperiode indirect noch direct via coïtus in contact geweest met paardachtigen die besmet waren met of ervan verdacht werden besmet te zijn met besmettelijke equiene metritis;11.3. Het is gedurende ten minste 30 dagen vóór de verzending voor uitvoer op het in punt 6.1 beschreven bedrijf afgezonderd van paardachtigen met een andere gezondheidsstatus en paardachtigen die uit derde landen in dit gebied zijn ingevoerd.11.4. Het dier is minder dan 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en vertoonde: a) geen klinische symptomen van besmettelijke equiene metritis; b) geen klinische symptomen van andere besmettelijke ziekten; c) geen duidelijke tekenen van ectoparasieten; d) geen duidelijke tekenen van ziekten die het ongeschikt maakt voor het geplande vervoer.12.