Betekenis van:
dakraam

dakraam
Zelfstandig naamwoord
  • een raam gelegen in het dakvlak, meestal uitzetbaar
"Het dakraam stond de hele dag al open, maar nog was het warm op zolder."
dakraam (het ~ | meervoud dakramen)
Zelfstandig naamwoord
  • raam in een (schuin) dak
"het dakraam openen/sluiten"

Hyperoniemen

dakraam (het ~ | meervoud dakramen)
Zelfstandig naamwoord
  • kamer met naar voren springend raam; raam in een (schuin) dak; dakvenster; vogel die geen eigen nest maakt
"het dakraam openen/sluiten"

Synoniemen

Hyperoniemen