Betekenis van:
danken

danken
Werkwoord
  • bidden; bedanken
"God danken dat ..."
"God op je blote knieën danken"

Synoniemen

Hyperoniemen

danken
Werkwoord
  • verkregen hebben
"een baan aan iemand te danken hebben"

Hyperoniemen

danken
Werkwoord
  • erkentelijkheid aan iemand betonen
"Wij danken u voor uw aandacht."
danken
Werkwoord
  • je dank uitspreken; bedanken
"God danken dat ..."
"dank u wel"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Niets te danken!
  2. Hij zou u moeten danken.
  3. Wat ik ben, heb ik te danken aan mijn moeder.
  4. Je hebt je falen aan Jim te danken.
  5. Wat ik ben, heb ik te danken aan mijn moeder.
  6. Wat ik weet over moraal, heb ik te danken aan voetbal.
  7. Dit is te danken aan de gecentraliseerde ontwikkeling van applicatiecomponenten.
  8. De relatieve welvaart van Gibraltar is grotendeels te danken aan de ontwikkelingsachterstand van het omringende gebied.
  9. Dit was voornamelijk te danken aan een meevallende groei en niet zozeer aan structurele bezuinigingen.
  10. bijzonderheden over de hoofdzakelijk of uitsluitend aan het geografische milieu te danken kwaliteit of kenmerken van het landbouwproduct of levensmiddel;
  11. Voor een gedeelte is deze verbetering van de economische situatie te danken aan structurele hervormingen in het verleden.
  12. 200 tot – 300– de van de periode is uitsluitend te danken aan de daling van het productie- en verkoopvolume.
  13. 100 tot – 200– de van de periode is uitsluitend te danken aan de daling van het productie- en verkoopvolume.
  14. Deze waardestijgingen bedroegen circa [...] % respectievelijk [...] %, en waren uitsluitend aan de inbreng van de WK-aandelen te danken.
  15. Aan deze ontwikkeling heeft de gemeente haar — vooral naar Oost-Duitse normen — buitengewone economische groei te danken.