Betekenis van:
dispensatie

dispensatie (de ~ | meervoud dispensaties)
Zelfstandig naamwoord
  • officiële vrijstelling voor iets; vrijstelling; ontheffing van bepaalde verplichtingen; het iemand vrijlaten
"dispensatie voor [een tentamen]"
"dispensatie verlenen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dispensatie
  2. Iedere ten aanzien van een functie verleende dispensatie wordt slechts verleend aan iemand die het juiste bewijs van beroepsbekwaamheid bezit voor de functie onmiddellijk daaronder.
  3. Indien geen bewijs van beroepsbekwaamheid is vereist voor de functie daaronder, kan dispensatie worden verleend aan iemand wiens bekwaamheden en ervaring naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten duidelijk overeenstemmen met de eisen voor de te bezetten functie, mits aan een dergelijke persoon, indien hij/zij het passende vaarbevoegdheidsbewijs niet bezit, de eis zal worden gesteld dat hij/zij een test aflegt die door de bevoegde autoriteiten is aanvaard als bewijs dat die dispensatie zonder gevaar kan worden gegeven.
  4. zeevarenden zijn niet in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs, een passend vaarbevoegdheidsbewijs of een geldige dispensatie of kunnen geen schriftelijk bewijs overleggen dat een aanvraag om een officiële verklaring van erkenning bij de autoriteiten van de vlaggenstaat is ingediend;
  5. In buitengewoon dringende omstandigheden kunnen de bevoegde autoriteiten, indien dit naar hun oordeel geen gevaar oplevert voor personen, goederen of het milieu, dispensatie verlenen waardoor aan een bepaalde zeevarende wordt toegestaan gedurende een bepaalde periode van ten hoogste zes maanden op een bepaald schip dienst te doen in een hoedanigheid waarvoor hij/zij niet het passende vaarbevoegdheidsbewijs bezit — maar niet in de hoedanigheid van radio-operator, behalve zoals is bepaald in de desbetreffende bepalingen van het radioreglement — mits degene aan wie dispensatie wordt verleend voldoende bekwaam is om de onbezette functie op een verantwoorde wijze te vervullen, zulks ter beoordeling van de bevoegde autoriteiten.
  6. een persoon middels fraude of vervalste documenten een aanstelling heeft gekregen om een functie te vervullen of dienst te doen in een hoedanigheid waarvan de uitoefening of vervulling volgens deze richtlijn dient te geschieden door een persoon die in het bezit is van een vaarbevoegdheidsbewijs of een dispensatie.
  7. onderzoek of alle aan boord dienstdoende zeevarenden die in het bezit dienen te zijn van een vaarbevoegdheidsbewijs overeenkomstig de bepalingen van het STCW-verdrag, een passend vaarbevoegdheidsbewijs of een geldige dispensatie bezitten of een schriftelijk bewijs kunnen overleggen waaruit blijkt dat een aanvraag om een officiële verklaring van erkenning bij de autoriteiten van de vlaggenstaat is ingediend;
  8. een kapitein heeft toegestaan dat een functie of dienst in enige hoedanigheid, die krachtens deze richtlijn dient te worden verricht door een persoon die in het bezit is van een passend vaarbevoegdheidsbewijs, wordt verricht door een persoon die niet in het bezit is van het vereiste vaarbevoegdheidsbewijs, een geldige dispensatie of een schriftelijk bewijs vereist op grond van artikel 19, lid 7, of
  9. Schepen, ongeacht onder welke vlag zij varen, met uitzondering van die welke in artikel 2 worden uitgesloten, zijn in de havens van een lidstaat onderworpen aan havenstaatcontrole door ambtenaren die door de lidstaten naar behoren zijn gemachtigd om te onderzoeken of alle aan boord dienstdoende zeevarenden, die volgens het STCW-verdrag in het bezit dienen te zijn van een vaarbevoegdheidsbewijs, een dergelijk bewijs of een passende dispensatie bezitten.