Betekenis van:
dutje

dutje (het ~ | meervoud dutjes)
Zelfstandig naamwoord
  • korte of lichte slaap
"een dutje doen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Het kan dat ik zo meteen opgeef en in plaats hiervan een dutje ga doen.
  2. Het kan dat ik zo meteen opgeef en in plaats hiervan een dutje ga doen.
  3. Italianen doen altijd een dutje gedurende een uur na de lunch.