Betekenis van:
functie

functie (de ~ | meervoud functies)
Zelfstandig naamwoord
  • werking of verrichting; functie binnen een groter geheel
"de publieke functie van de omroep"
"de functie van een condensator"

Synoniemen

Hyperoniemen

functie (de ~ | meervoud functies)
Zelfstandig naamwoord
  • veranderlijke grootheid
"een parabolische functie"
"de functie a²+b²=c²"

Hyperoniemen

Hyponiemen

functie
Zelfstandig naamwoord
  • taak
"De functie van de antenne is om het radiosignaal te ontvangen."
functie
Zelfstandig naamwoord
  • positie binnen een bedrijf of organisatie
"Wat is de functie van die nieuwe werknemer?"
functie
Zelfstandig naamwoord
  • onderdeel van de broncode van een computerprogramma
"De ontwikkelaar had uitgevonden in welke functie het programma fout ging."
functie
Zelfstandig naamwoord
  • afhankelijkheid tussen een element en een veranderlijke

Voorbeeldzinnen

  1. De functie heeft geen neveneffecten.
  2. Eh, meneer... Wat op het bord staat, is geen exponentiële functie, maar een goniometrische...
  3. Vanuit het ambt", "Vanwege de functie
  4. Functie: …
  5. Functie: …
  6. Functie
  7. Functie: …
  8. Functie:
  9. Functie
  10. Functie
  11. Uitgeoefende functie
  12. Titel, functie
  13. RIS-functie
  14. Functie contactpersoon
  15. Titel, functie: