Betekenis van:
geestelijk

geestelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • met betrekking tot de hersenen
"De pasgeboren baby was geestelijk gezond."
geestelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • geestelijk; geestelijk; betrekking hebbend op de geest
"geestelijk gestoord zijn"
"een geestelijk gehandicapte"

Synoniemen

geestelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • god dienend
"geestelijke lectuur/liederen"
"een geestelijke broederschap/orde"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Lichamelijk aanwezig, geestelijk afwezig
  2. Voor/Geschikt voor geestelijk gehandicapte
  3. Overige informatie: a) geestelijk leider van de Rajah Solaiman Movement.
  4. Inrichtingen voor geestelijk en psychisch gehandicapten en drugsgebruikers
  5. FACTOREN OP HET WERK DIE HET GEESTELIJK WELZIJN OF DE LICHAMELIJKE GEZONDHEID NADELIG KUNNEN BEÏNVLOEDEN
  6. Is betrokkene op het werk meer dan normaal blootgesteld aan geselecteerde factoren die zijn/haar geestelijk welzijn nadelig kunnen beïnvloeden
  7. Volgens de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is gezondheid een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet de loutere afwezigheid van ziekte of handicap.
  8. Inkomensgarantie en steun in geld of in natura (behalve gezondheidszorg) in verband met het onvermogen van lichamelijk of geestelijk gehandicapten om aan economische en sociale activiteiten deel te nemen.
  9. De kindertoelage kan bij een bijzonder, met redenen omkleed besluit van het TSOBG worden verdubbeld op grond van medische bewijsstukken waaruit blijkt dat het desbetreffende kind voor de tijdelijke functionaris zware lasten met zich brengt, omdat het geestelijk of lichamelijk gehandicapt is.
  10. De kindertoelage kan bij een bijzonder met redenen omkleed besluit van de directeur worden verdubbeld op grond van medische bewijsstukken, die door een door het Centrum aangewezen arts zijn opgesteld, waaruit blijkt dat het desbetreffende kind voor het personeelslid een zware financiële last met zich meebrengt, omdat het geestelijk of lichamelijk is gehandicapt.
  11. Er dient met name in bijzondere voorlichtingsprogramma’s te worden voorzien ten behoeve van kwetsbare groepen (zoals ouderen, lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk gehandicapten, enz.), alsook ten behoeve van personen die moeilijk toegang hebben tot voorlichting (zoals migranten, daklozen, analfabeten, personen met dyscalculie, enz.).