Betekenis van:
geeuw

geeuw (de ~ | meervoud geeuwen)
Zelfstandig naamwoord
  • onwillekeurige opensperring v.d. mond; geeuw
"een geeuw (nauwelijks kunnen) onderdrukken/bedwingen"

Synoniemen

Hyperoniemen

geeuw
Zelfstandig naamwoord
  • het zich uitrekken, meestal met open mond, bij slaperigheid, ontspanning of verveling
"Hij kon in de langdradige vergadering een geeuw niet onderdrukken."

Werkwoord