Betekenis van:
geldigheidsduur

geldigheidsduur (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • tijd dat iets geldig is
"met beperkte geldigheidsduur"
"binnen de geldigheidsduur van iets"

Hyperoniemen

Hyponiemen

geldigheidsduur
Zelfstandig naamwoord
  • de periode waarin iets geldig is
"De geldigheidsduur van dit contract is één jaar."

Voorbeeldzinnen

  1. Geldigheidsduur
  2. GELDIGHEIDSDUUR:
  3. Geldigheidsduur
  4. Einde geldigheidsduur
  5. Geldigheidsduur van de regeling
  6. Toepassing, geldigheidsduur en herziening
  7. Geldigheidsduur van de verblijfstitel
  8. Geldigheidsduur verstreken op 12.10.1998
  9. Geldigheidsduur van de toestemming
  10. Geldigheidsduur van de invoercertificaten
  11. Inwerkingtreding en geldigheidsduur
  12. Geldigheidsduur van de verblijfskaart
  13. GELDIGHEIDSDUUR VAN DE KADERREGELING
  14. Geldigheidsduur van communautaire binnenvaartcertificaten
  15. de geldigheidsduur van het contract;