Betekenis van:
geldmiddelen

geldmiddelen
Zelfstandig naamwoord
  • geldelijke middelen; geld of geldzaken; geldelijk vermogen; rijkdom in geld en bezit

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ontvangen geldmiddelen
  2. geldmiddelen en kasequivalenten;
  3. In geldmiddelen afgewikkelde call- en putopties.
  4. Ontheffingen mogen worden verleend voor geldmiddelen of tegoeden die:
  5. Een voorbeeld hiervan is een op nettobasis in geldmiddelen afgewikkelde aandelenoptie.
  6. gevallen waarin het niet-financiële goed waarover het contract handelt onmiddellijk in geldmiddelen kan worden omgezet.
  7. Geen contractuele verplichting tot levering van geldmiddelen of een ander financieel actief (alinea 16(a))
  8. bankoverboekingen waarbij wordt verzocht geldmiddelen over te maken tussen financiële instellingen
  9. geldmiddelen of een ander financieel actief aan een andere entiteit te leveren; dan wel
  10. Voorts dienen regelingen te worden getroffen om instellingen voor elektronisch geld op te leggen geldmiddelen van houders van elektronisch geld gescheiden te houden van de geldmiddelen die de instelling voor elektronisch geld voor het verrichten van andere bedrijfsactiviteiten gebruikt.
  11. De verkrijger boekt de geldmiddelen of een andere betaalde vergoeding af en neemt een vordering op de overdragende partij op.
  12. „begunstigde”: natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;
  13. afdekkingbetalingen waarbij wordt verzocht geldmiddelen over te maken tussen financiële instellingen in verband met een onderliggende cliëntoverboeking.
  14. Geldmiddelen die instellingen voor elektronisch geld van houders van elektronisch geld ontvangen worden onverwijld gewisseld voor elektronisch geld.
  15. Dergelijke geldmiddelen zijn noch deposito’s noch andere terugbetaalbare gelden die zijn ontvangen van het publiek in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2006/48/EG.