Betekenis van:
geplogenheid

geplogenheid
Zelfstandig naamwoord
  • datgene wat men pleegt te doen
"Dit was al vele jaren een geplogenheid."
geplogenheid
Zelfstandig naamwoord
  • gebruikelijke wijze van doen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. het feit dat bepaalde gronden aan DHL zijn voorbehouden, kennelijk aan een geplogenheid van het Duitse huurrecht beantwoordt, die geenszins er aan in de weg staat dat concurrenten zich op de luchthaven van Leipzig vestigen, aangezien hun nog andere, niet-ingenomen gronden ter beschikking staan.