Betekenis van:
geschoold

geschoold
Bijvoeglijk naamwoord
  • onderwijs gehad hebbend
"geschoolde arbeiders"
"geschoolde arbeid"

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ander geschoold personeel kan eveneens in het onderwijsproces worden ingeschakeld.
  2. de aanstelling van geschoold personeel om de gedragslijnen ten uitvoer te leggen;
  3. De lidstaten dienen er middels vergunning of anderszins voor te zorgen dat de personeelsleden voldoende geschoold, opgeleid en bekwaam zijn.
  4. De personeelsleden dienen voldoende geschoold en opgeleid te zijn voordat zij een van de volgende functies uitoefenen:
  5. medewerking van dierenartsen of specialisten op het terrein van de gezondheid van waterdieren, die geschoold zijn in het herkennen en melden van verdachte ziektegevallen;
  6. De onderneming zal ook nagaan, of er (goedkopere) alternatieven voor opleiding bestaan, zoals het inhuren van geschoold personeel (eventueel ten koste van bestaande werknemers).
  7. ervoor moeten zorgen dat personeelsleden voldoende geschoold zijn, bekwaam zijn en voortdurend worden opgeleid en onder toezicht staan totdat zij het bewijs van de vereiste bekwaamheid hebben geleverd.
  8. (facultatief) e-vaardigheden verkregen in een school voor hoger secundair onderwijs (waarvan het diploma toegang verschaft tot een universiteit of hogeschool of tot geschoold werk);
  9. In het geval van een overdracht moet het betrokken (lokale en/of internationale) personeel vóór de terugtrekking van de module geschoold worden.
  10. 80 % van de subsidiabele uitgaven voor opleidingen, voor het bevorderen van de uitwisseling van geschoold personeel en voor het organiseren van studiedagen en conferenties, voor zover het de in artikel 2 bis, onder a), genoemde organisaties betreft;”;
  11. Personen die de onder b) genoemde functies uitvoeren, moeten wetenschappelijk geschoold zijn in een richting die verband houdt met de verrichte werkzaamheden, en dienen over soortspecifieke kennis te beschikken.
  12. voldoende klinische ervaring; deze ervaring, bij de keuze waarvan de vormende waarde voorop dient te worden gesteld, moet worden opgedaan onder toezicht van geschoold verpleegkundig personeel en op plaatsen waar de numerieke omvang van het geschoolde personeel en de uitrusting geschikt zijn voor de verpleging van zieken;
  13. Het systeem voor vroegtijdige opsporing moet ten minste het volgende omvatten: a) algemene alertheid van het personeel van aquacultuurbedrijven of dat bij de verwerking van aquacultuurdieren betrokken is, op symptomen die op de aanwezigheid van een ziekte duiden, en scholing van dierenartsen of specialisten op het terrein van de gezondheid van waterdieren in het opsporen en melden van ongebruikelijke ziektegevallen; b) medewerking van dierenartsen of specialisten op het terrein van de gezondheid van waterdieren, die geschoold zijn in het herkennen en melden van verdachte ziektegevallen; c) de beschikking van de bevoegde autoriteit over laboratoria met voorzieningen voor het diagnosticeren en onderscheiden van in de lijst opgenomen en nieuwe ziekten.