Betekenis van:
gestel

gestel (het ~ | meervoud gestellen)
Zelfstandig naamwoord
  • innerlijke gesteldheid van iem.
"een prikkelbaar gestel"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. voldoende kennis van het gestel, de fysiologie en het gedrag van gezonde en zieke personen, alsmede van de wijze waarop de gezondheidstoestand van de mens wordt beïnvloed door zijn natuurlijke en sociale omgeving; een en ander voorzover dat in relatie staat tot de tandheelkunde;