Betekenis van:
geul

geul (de ~ | meervoud geulen)
Zelfstandig naamwoord
  • greppeltje; geul
"een geultje graven voor het regenwater"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

geul (de ~ | meervoud geulen)
Zelfstandig naamwoord
  • bevaarbaar riviergedeelte
"een verzande geul"
"een betonde geul"

Hyperoniemen

Hyponiemen

geul
Zelfstandig naamwoord
  • een lange en smalle verlaging in de grond waar water door kan stromen
"Hij probeerde te ontsnappen via een weiland, maar bleef steken in een geul."
geul
Zelfstandig naamwoord
  • een lange en smalle verlaging in de bodem van een rivier
"De geul naar Rotterdam is zo smal dat de loodsen de hulp van een draagbaar navigatiesysteem goed kunnen gebruiken."
geul
Zelfstandig naamwoord
  • een kleine uitholling ontstaan door erosie of de eroderende werking van water
"Bij sneeuw en gletsjers wordt de geul waardoor de massa zich baant door de druk van het ijs verdiept en verbreed en het losgewerkte materiaal in en onder het ijs verplaatst. "
geul
Zelfstandig naamwoord
  • een verdieping tussen de zandbanken in het wad
"Je zakt soms tot je knieën weg in het slik en af en toe moet je door een geul waden en komt het water tot je middel."
geul
Zelfstandig naamwoord
  • een aanleg van ondergrondseinfrastructuur zoals kabels en leidingen
"Er wordt een geul gegraven van ongeveer 30 cm diep dwars door de tuin. Deze is voor de leidingen in de badkamer."
geul (de ~ | meervoud geulen)
Zelfstandig naamwoord
  • smal diep kanaal

Hyperoniemen

Hyponiemen