Betekenis van:
geïnfecteerd

geïnfecteerd
Bijvoeglijk naamwoord
  • aangestoken

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De bioassay is positief als de testplanten wel met R. solanacearum geïnfecteerd zijn.
  2. Maak op een objectglaasje een uitstrijkje van bacterieslijm uit geïnfecteerd weefsel of uit een 48 uur oude kweek op YPGA- of SPA-medium (aanhangsel 2).
  3. Aangezien de bacterie in geïnfecteerd weefsel gewoonlijk in grote aantallen aanwezig is, kunnen de saprofyten meestal worden uitverdund terwijl het pathogeen achterblijft.
  4. Natuurlijk geïnfecteerd weefsel (geconserveerd door vriesdrogen of invriezen bij –16 tot –24 °C) moet zo mogelijk als soortgelijke controle op hetzelfde glaasje worden gebruikt.
  5. Natuurlijk geïnfecteerd weefsel (geconserveerd door vriesdrogen of invriezen bij –16 tot–24 °C) moet zo mogelijk als soortgelijke controle op hetzelfde glaasje worden gebruikt.
  6. De bioassay is negatief als de testplanten niet met R. solanacearum geïnfecteerd zijn, mits R. solanacearum in de positieve controles wel wordt gedetecteerd.
  7. Bij gevaccineerde dieren treden geen klinische verschijnselen meer op, maar als zij kunstmatig geïnfecteerd worden, kunnen zij het virus nog wel uitscheiden.
  8. Er zijn maatregelen en procedures om het risico dat weefsels of cellen besmet worden door personeel dat mogelijk met overdraagbare ziekten geïnfecteerd is, tot een minimum te beperken.
  9. door contact: rechtstreeks contact met een geïnfecteerde persoon (fecaal-oraal, via ademhalingsdruppeltjes, via de huid of seksuele blootstelling) of een geïnfecteerd dier (bv. door bijten of aanraking) of indirect contact met geïnfecteerde materialen of voorwerpen (geïnfecteerde fomites, lichaamsvloeistoffen, bloed);
  10. Dit omvat een snelle screeningtest, isolatie van het pathogeen uit geïnfecteerd vaatweefsel op diagnostische media en, in geval van een positieve uitslag, identificatie van de cultuur als C. m. ssp. sepedonicus.
  11. Kleur thermisch gefixeerde uitstrijkjes bacterieslijm uit geïnfecteerd weefsel op een objectglaasje met nijlblauw A of sudanzwart om de karakteristieke PHB-korrels in de cellen van R. solanacearum te zien (VI.A.2).
  12. Kinderen van moeders die HIV-geïnfecteerd zijn of bij wie een van de in punt 1.1 vermelde uitsluitingscriteria van toepassing is, kunnen pas als donor in aanmerking komen als het risico van infectieoverdracht definitief kan worden uitgesloten.
  13. Ze omvat een snelle screeningstest, isolatie van het pathogeen uit geïnfecteerd vaatweefsel op (selectief) medium en, in geval van een positieve uitslag, identificatie van de cultuur als R. solanacearum.
  14. kinderen jonger dan 18 maanden, geboren uit moeders die met HIV, hepatitis B, hepatitis C of HTLV geïnfecteerd zijn of tot een risicogroep voor die infecties behoren, die in de voorafgaande 12 maanden borstvoeding van hun moeder hebben gekregen, komen niet in aanmerking als donor, ongeacht de uitslagen van de analyses;
  15. Inoculeer met behulp van dezelfde methode (7.3 of 7.4) vijf planten als positieve controles met een waterige suspensie van 105-106 cellen/ml van een bekende cultuur van C. m. ssp. sepedonicus en zo mogelijk met natuurlijk geïnfecteerd knolweefsel (zie deel 4).