Betekenis van:
aangestoken

aangestoken
Bijvoeglijk naamwoord
  • met een begin van rotting
aangestoken
Bijvoeglijk naamwoord
  • besmet
aangestoken
Bijvoeglijk naamwoord
  • aangestoken

Synoniemen

Hyperoniemen

aangestoken
Bijvoeglijk naamwoord
  • door wormen aangevreten; besmet

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Opzettelijk aangestoken vuur/brandstichting.
  2. De kaars wordt aangestoken en de sluitinrichting (deksel of plastic folie) wordt bevestigd.
  3. De brandstof in de pan wordt aangestoken op een afstand van ten minste 3 m van de te testen tank.
  4. De gasbrander wordt aangestoken en zodanig geregeld dat een blauwe, niet oplichtende vlam met een hoogte van 4-5 cm wordt verkregen.
  5. Sigaretten zijn inherent gevaarlijke producten, omdat zij warmte produceren en brandbaar materiaal bevatten dat over de gehele lengte van de sigaret blijft branden, wanneer zij wordt aangestoken.