Betekenis van:
aansteken

aansteken
Werkwoord
  • doen branden of ontvlammen
"een sigaret/sigaar/pijp aansteken"
"brand aansteken"

Synoniemen

Hyperoniemen

aansteken
Werkwoord
  • besmetten, infecteren
"iemand aansteken"

Synoniemen

Hyperoniemen

aansteken
Werkwoord
  • (vruchten) doen rotten

Hyperoniemen

aansteken
Werkwoord
  • doen ontbranden
aansteken
Werkwoord
  • met iets scherps vastmaken
aansteken
Werkwoord
  • beginnen uit iets te tappen
aansteken
Werkwoord
  • besmetten met een begin van rotting
aansteken
Werkwoord
  • het herstellen van een gebroken of beschadigde staart- of vleugelpen met behulp van een aansteeknaald

Voorbeeldzinnen

  1. „aansteker”: een reeds met brandstof gevuld, al dan niet navulbaar, met de hand bedienbaar apparaat dat een vlam produceert met gebruikmaking van een petrochemisch derivaat als brandstof, normaliter gebruikt voor het aansteken van sigaretten, sigaren en pijpen, en dat naar verwachting kan worden gebruikt voor het aansteken van materialen zoals papier, lampenkousjes, kaarsen en lantaarns.
  2. „aansteker”: een reeds met brandstof gevuld, al dan niet navulbaar, met de hand bedienbaar apparaat dat een vlam produceert met gebruikmaking van een brandstof, normaliter gebruikt voor het aansteken van sigaretten, sigaren en pijpen, en dat naar verwachting kan worden gebruikt voor het aansteken van materialen als papier, lampenkousjes, kaarsen en lantaarns;