Betekenis van:
guts

guts (de ~ | meervoud gutsen)
Zelfstandig naamwoord
  • holle beitel
"groeven maken in hout met een guts"

Synoniemen

Hyperoniemen

guts
Zelfstandig naamwoord
  • een gootvormige steekbeitel voor houtbewerking
"De kunstenaar bewerkte het houten beeld met zijn guts."
guts (de ~ | meervoud gutsen)
Zelfstandig naamwoord
  • gulp vloeistof; plots uitstromende straal vloeistof; broeksluiting
"een guts water over zich heen krijgen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

guts (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • afwezigheid van angst voor gevaar; eigenschap zonder angst te zijn; lef; durf; het niet bang zijn
"de guts niet hebben"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord