Betekenis van:
stroom

stroom
Zelfstandig naamwoord
  • hoeveelheid elektriciteit die zich door een lichaam verplaatst
"Hoe sterk is de electrische stroom door deze leiding?"

Hyperoniemen

stroom (de ~ | meervoud stromen)
Zelfstandig naamwoord
  • grote rivier
"Wanneer een stroom een zekere omvang krijgt en een duidelijk landschapselement wordt, dan noemen we deze stroom een rivier."

Hyperoniemen

stroom (de ~ | meervoud stromen)
Zelfstandig naamwoord
  • grote menigte of hoeveelheid die zich verplaatst
"tegen de stroom oproeien"
"met de stroom meegaan/meedrijven"

Hyperoniemen

stroom
Zelfstandig naamwoord
  • rivier, beek
"Bij donker woud en brede stromen."
stroom
Zelfstandig naamwoord
  • elektriciteit
"We zitten zonder stroom, dat wordt geen accu opladen vandaag."
stroom
Zelfstandig naamwoord
  • in bepaalde richting bewegende massa (mensen)
"Tegen de stroom in lopen."
stroom (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • toestand waarin het mogelijk is een elektrische stroom te creëren
"stroom opwekken"
"stroom vreten"

Synoniemen

Hyperoniemen

stroom (de ~ | meervoud stromen)
Zelfstandig naamwoord
  • zeer grote hoeveelheid
"een stroom (van) [mensen/klachten/vrachtwagens]"

Synoniemen

Hyperoniemen

stroom (de ~ | meervoud stromen)
Zelfstandig naamwoord
  • verplaatsing van gas, vloeistof; voortstromende vloeistof
"een stroom [bloed/lava]"
"equatoriale stroom"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Laten we tegen de stroom in proberen te zwemmen.
  2. stroom
  3. Partiële stroom, isokinetische stroom, aanzuigaanjagerregeling, fractionele bemonstering
  4. TOEZEGGINGEN WAT BETREFT STROOM
  5. RETAILLEVERING VAN STROOM
  6. zoetwater: stroom/zijrivier
  7. een fundingfee (stroom 2);
  8. wholesalelevering van stroom;
  9. RELEVANTE MARKT VOOR STROOM
  10. Wissel-stroom-systemen
  11. WHOLESALEMARKT VOOR STROOM
  12. Nominale stroom G
  13. Groothandel in fysieke stroom
  14. Gelijk-stroom-systemen
  15. RETAILMARKTEN VOOR STROOM IN PORTUGAL